Woordenboek

A
  • All-in salaris

    Het totaal van het salaris plus de uitkering 13e maand plus de uitkering 14e maand.

  • Anw

    Bij uw overlijden heeft uw partner mogelijk recht op een Anw-uitkering. Uw partner kan in aanmerking komen voor een Anw-uitkering als deze jonger is dan zijn of haar AOW-leeftijd en aan minimaal één van de volgende voorwaarden voldoet:

    • uw partner is geboren voor 1950;
    • uw partner heeft een kind jonger dan 18 jaar;
    • uw partner is minimaal 45% arbeidsongeschikt.

    De hoogte van de Anw-uitkering is afhankelijk van het inkomen van uw partner. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de Anw uit. Kijk voor meer informatie op www.svb.nl.

     

  • AOW

    Vanaf uw AOW-leeftijd ontvangt u AOW van de overheid. Dit is een basisinkomen. De hoogte hiervan hangt af van uw persoonlijke omstandigheden. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de AOW uit. Kijk voor meer informatie op www.svb.nl.

  • Attestatie de vita

    Dit is een ander woord voor een verklaring van in-leven-zijn. Eén keer per jaar vraagt het pensioenfonds aan alle gepensioneerden die in het buitenland wonen, zo'n verklaring. Het bewijs van in leven zijn moet worden ingevuld en voorzien van een officiële stempel of verklaring. Deze moet door de ambassade, het consulaat, de burgerlijke stand of door een notaris in het land waar de gepensioneerde woont gegeven worden. Als de attestatie de vita wordt teruggestuurd, zorgen wij voor de doorbetaling van het pensioen.

B
  • Beleidsdekkingsgraad

    De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde over de actuele dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden. De actuele dekkingsgraad wordt maandelijks berekend aan de hand van de rentetermijnstructuur die De Nederlandsche Bank maandelijks publiceert.

  • Beleggingsmix

    Er zijn veel verschillende soorten beleggingen. Dit zijn bijvoorbeeld aandelen of obligaties. De combinatie van verschillende soorten beleggingen is een beleggingsmix. De kenmerken van de beleggingen en de totale mix leveren meer of juist minder risico op.

  • Beleggingsprofiel

    Dit is de manier waarop voor u wordt belegd. Het heet ook wel risicoprofiel. Het zegt iets over hoeveel risico men neemt met het beleggen voor uw pensioen. Er zijn verschillende soorten. Dit zijn bijvoorbeeld offensief (meer risico) of defensief (zo min mogelijk risico).

  • Bereikbaar pensioen

    Het pensioen dat u kunt opbouwen als u tot uw pensioendatum pensioen blijft opbouwen bij Pensioenfonds Gasunie. Op het Uniform Pensioenoverzicht dat u ieder jaar ontvangt, staat hoeveel pensioen u heeft opgebouwd en hoeveel u nog kunt opbouwen als u werkzaam blijft bij Gasunie of GasTerra.

  • Bijzonder partnerpensioen

    Als u overlijdt, krijgt uw partner een partnerpensioen. Gaat u uit elkaar, dan heeft uw ex-partner ook recht op een deel van het partnerpensioen. Dit heet het bijzonder partnerpensioen. Als u uit elkaar gaat, maken u en uw ex-partner afspraken over de verdeling van het pensioen. Want uw ex-partner heeft namelijk recht op (een deel van) uw pensioen opgebouwd tot echtscheidingsdatum en het partnerpensioen.

  • Buffer (of reserve)

    In de nieuwe regels voor pensioen kunnen werkgevers en werknemers kiezen voor de solidaire premieregeling. Daarbij hebben deelnemers een aandeel in het gezamenlijke vermogen. Ook is er een buffer. Dit heet ook wel solidariteitsreserve. Deze buffer helpt bij het opvangen van financiële tegenvallers of andere risico’s. De buffer groeit door de inleg en/of uit de winsten op beleggingen.

    Werkgevers en werknemers kunnen ook kiezen voor de flexibele premieregeling. Daarbij is het ook mogelijk om samen sommige tegenvallers op te vangen. Bijvoorbeeld bij prijsstijgingen. Hiervoor zet het fonds dan geld opzij in de risicodelingsreserve. Dit gebeurt alleen als werkgevers en werknemers hiervoor kiezen.

C
  • Consumentenprijsindex (CPI)

    Deze index geeft de gemiddelde stijging van prijzen (inflatie) aan. Er bestaan indexen voor verschillende soorten inkomens. De consumentenprijsindex is de belangrijkste en geldt voor alle huishoudens. U vindt deze index in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

  • Conversie

    Het omzetten van pensioen in een ander soort pensioen. Bijvoorbeeld als een deelnemer (werknemer) gaat scheiden. De ex-partner heeft dan recht op een deel van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen van de deelnemer van het pensioenfonds. Als dit deel wordt omgezet naar een eigen pensioen voor de ex-partner, wordt dit wel conversie genoemd.

  • Crisisplan

    In een crisisplan staat beschreven wat het bestuur gaat doen als het pensioenfonds in een crisissituatie terecht komt of dreigt te komen.

D
  • Deelnemer

    In een pensioenregeling spreken wij over deelnemers. Dit zijn werknemers die een pensioen opbouwen. Voor hen wordt er tijdens hun dienstverband premie betaald aan het fonds. Als iemand uit dienst gaat, maar nog wel pensioen opbouwt, is hij ook een deelnemer.

  • Defensief

    Met defensief beleggen nemen we minder risico met beleggen. Uw pensioen valt waarschijnlijk ook wat lager uit. Hier staat tegenover dat het pensioen dat u kunt verwachten minder schommelt. Op deze manier beleggen kan aantrekkelijk zijn als er voor een kortere periode belegd wordt.

  • Dekkingsgraad

    De dekkingsgraad geeft aan of het pensioenfonds met het huidige kapitaal ook werkelijk alle huidige en toekomstige pensioenen zou kunnen uitkeren. De dekkingsgraad wordt berekend door het vermogen van het pensioenfonds te delen door de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen. Dit percentage is de dekkingsgraad.

E
  • Ex-deelnemer

    Dit is iemand die geen pensioen meer opbouwt. Dit is het geval als het deelnemerschap is beëindigd, anders dan door het bereiken van de pensioeningangsdatum of door overlijden. Ex-deelnemers worden ook wel slapers of gewezen deelnemers genoemd.

  • Evenwichtige belangenafweging

    De besluiten van een pensioenfonds raken verschillende groepen deelnemers. Zoals bijvoorbeeld de jongere en oudere deelnemers en de mensen die nu pensioen ontvangen. Van de wet moet het fonds bij elk besluit ervoor zorgen dat de belangen van álle groepen met elkaar in balans zijn. Ook moet het fonds bij elk besluit opschrijven hoe het met de belangen van elke groep omgaat.

F
  • Flexibele premieregeling

    Dit is een van de twee mogelijke regelingen binnen de nieuwe regels voor pensioen. Werkgevers en werknemers kiezen samen welke regeling zij willen. De belangrijkste kenmerken van de flexibele premieregeling zijn:

    1. U bouwt een persoonlijke pensioenpot op
    2. Als u met pensioen gaat, dan zet u dit kapitaal om in een pensioen.
    3. U kiest zelf hoe u uw inleg wilt beleggen, binnen de keuzes van uw regeling
    4. Het is mogelijk om sommige risico’s samen met andere deelnemers op te vangen. Dit zijn bijvoorbeeld langdurige ziekte of prijsstijgingen.
    5. Als u met pensioen gaat, dan kunt u kiezen wat u wilt: een vaste uitkering of een uitkering die met de economie meebeweegt.
  • Franchise

    Dat is het deel van het salaris waarover geen ouderdomspensioen wordt opgebouwd. Dat is namelijk niet nodig, omdat u naast ouderdomspensioen van Pensioenfonds Gasunie ook AOW van de overheid krijgt. De franchise is dus eigenlijk het deel van het loon waarvoor de AOW al in een pensioen voorziet.

G
  • Gemoedsbezwaren

    Een werkgever of werknemer kan bezwaren hebben tegen de pensioenregeling. Als die ingrijpend zijn, bijvoorbeeld van religieuze aard, noemen wij het gemoedsbezwaren. In dat geval is het mogelijk dat zij niet hoeven mee te doen met de collectieve pensioenregeling. Dat staat zo in de wet. Dat betekent niet dat de werknemer geen premie meer betaalt. Die gaat gewoon door. Die wordt alleen op een andere manier verwerkt. Het geld komt op een soort 'spaarrekening'. Bij pensioen wordt het bedrag aan de werknemer uitbetaald. Of aan zijn nabestaanden als hij eerder is overleden.

  • Geregistreerde partner

    Partners kunnen hun partnerschap laten registreren bij de burgerlijke stand, in plaats van te trouwen. De gevolgen zijn bijna gelijk aan die van een huwelijk. Ook als het gaat om het pensioen. Geregistreerde partners hebben net als echtgenoten recht op partnerpensioen bij overlijden.

  • Gewezen deelnemer

    U bent een gewezen deelnemer als u vroeger pensioen hebt opgebouwd bij het pensioenfonds, maar dat nu niet meer doet. U hebt dan nog wel pensioen staan bij het pensioenfonds, maar u bent nog niet met pensioen. Gewezen deelnemers worden ook wel slapers of ex-deelnemers genoemd.

H
  • Huwelijkse voorwaarden

    Schriftelijke afspraken die u voor of tijdens het huwelijk bij de notaris maakt over wat wel en niet in de huwelijksgoederengemeenschap valt.

I
  • Indexatie

    Toeslag op uw pensioen in verband met gestegen kosten van levensonderhoud. Een ander woord voor indexatie is toeslagverlening.

  • Invaren

    Invaren is een woord dat we gebruiken bij de nieuwe regels voor pensioen. Het betekent dat we de pensioenuitkeringen en de tot nu toe opgebouwde pensioenen óók omzetten naar pensioen binnen de nieuwe regels. Zo blijven de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ pensioenen in één pot bij elkaar. We rekenen het ‘oude’ pensioen dan om naar ‘nieuw’ pensioen, onder de nieuwe regels. Het is niet verplicht. De ‘oude’ pensioenen kunnen ook blijven staan onder de afspraken van nu. Werkgevers en werknemers besluiten samen of zij dit willen.

J
  • Jaargrondslag

    De jaargrondslag is het naar tijdsduur gewogen gemiddelde van de all-in salarissen zoals die hebben gegolden gedurende de laatste 12 maanden voorafgaand aan de berekeningsdatum van het pensioen.

K
  • Kapitaal

    Bij de nieuwe regels voor pensioen groeit uw pensioenpot doordat u samen met uw werkgever geld inlegt. Ook beweegt de pot mee met winsten of verliezen op de beleggingen. Deze pensioenpot noemen we ook wel het kapitaal. Dit is het totale bedrag dat voor uw pensioen gespaard wordt. Als u met pensioen gaat, dan zetten we het bedrag om in een (bijvoorbeeld maandelijkse) pensioenuitkering. Het woord vermogen komt hier ook wel eens voor.

N
  • Nieuw pensioenstelsel

    We krijgen in Nederland nieuwe regels voor pensioen. De overheid, werkgevers en werknemers zien namelijk dat de huidige regels niet goed meer werken. Ze zijn verouderd. Zo leven we bijvoorbeeld langer dan vroeger en wisselen we vaker van baan. Ook is het nu niet altijd duidelijk hoeveel we betalen voor ons pensioen. Dit verandert met de nieuwe regels voor ons pensioenstelsel. De nieuwe regels staan in de Wet toekomst pensioenen. Alle pensioenen moeten hier vanaf 1 januari 2028 aan voldoen. Ook uw pensioen verandert hierdoor. De eerste stap is dat werkgevers en werknemers samen besluiten hoe uw nieuwe pensioen eruit komt te zien. Zij kunnen kiezen tussen een flexibele premieregeling of een solidaire premieregeling.

O
  • Offensief

    Met beleggingen kunnen wij meer of minder risico nemen. Als we meer risico nemen, hebben we vaak ook meer kans op winst. Maar het kan ook verlies opleveren. Dit heet offensief beleggen. Het pensioen dat u kunt verwachten gaat daardoor omhoog. Maar het kan ook lager uitvallen. Op deze manier beleggen kan aantrekkelijk zijn als er voor een langere periode belegd kan worden.

  • Ouderdomspensioen

    De uitkering die u krijgt vanaf de datum dat het pensioen ingaat tot het moment dat u overlijdt.

P
  • Partner

    De persoon met wie u getrouwd bent, met wie u een geregistreerd partnerschap hebt, of met wie u ongehuwd samenwoont en die u heeft aangemeld als partner zoals omschreven in het pensioenreglement.

  • Partnerpensioen

    De uitkering die uw partner krijgt als u overleden bent.

  • Pensioengevend salaris

    Dit is het deel van uw bruto jaarsalaris dat meetelt voor de opbouw van uw pensioen. Het salaris per jaar inclusief de uitkering 13e maand en de uitkering 14e maand plus eventuele toeslagen.

  • Pensioengrondslag

    Het deel van uw jaargrondslag waarover u pensioen opbouwt. Dit is het pensioengevende jaarsalaris - franchise.

  • Ploegentoeslagpensioen

    Het aanvullende ouderdomspensioen dat verkregen wordt uit de opbouw van ouderdomspensioen over de ploegentoeslag.

  • Prijsindex

    Het percentage waarmee de consumentenprijzen stijgen. Bij het pensioenfonds Gasunie geldt hiervoor de Consumenten Prijsindex Alle Huishoudens (afgeleid).

R
  • Risicohouding

    We nemen risico als we beleggen. Dat doen we omdat we verwachten dat het voor u uiteindelijk meer pensioen oplevert. We denken goed na over hoeveel risico we voor u nemen. De risicohouding zegt iets over hoeveel risico wij kunnen en willen nemen om uw pensioen op te bouwen.

  • Risicopreferentieonderzoek

    Om erachter te komen wat u belangrijk vindt voerden wij onderzoek uit. Daarin vroegen wij u hoe wij met het geld voor uw pensioen moeten omgaan. Dit is het risicopreferentieonderzoek. De uitslagen van dit onderzoek zijn inmiddels bekend. Pensioenfondsen moeten zo’n onderzoek elke vijf jaar uitvoeren.

S
  • Salaris

    Het kale salaris per jaar exclusief de uitkering 13e maand en de uitkering 14e maand. In het salaris zijn geen toeslagen begrepen.

  • Sociale partners

    Werkgevers en werknemers maken met elkaar afspraken over pensioen en andere arbeidsvoorwaarden. We noemen hen de sociale partners in Nederland. Werkgevers werken hierbij samen binnen werkgeversorganisaties zoals bijvoorbeeld VNO-NCW of MKB-Nederland. Werknemers verenigen zich in vakbonden zoals bijvoorbeeld FNV en CNV. Een werkgever kan ook afspraken maken met zijn werknemers via de ondernemingsraad (OR) van een organisatie.

  • Solidaire premieregeling

    Dit is een van de twee mogelijke regelingen binnen de nieuwe regels voor pensioen. Werkgevers en werknemers kiezen samen welke regeling zij willen. De belangrijkste kenmerken van de solidaire premieregeling zijn:

    1. Samen met de andere deelnemers bouwt u een vermogen op. Een deel van dit vermogen is voor uw pensioen bestemd
    2. Als u met pensioen gaat, dan zet u uw deel van het vermogen om in een pensioen
    3. Mee- en tegenvallers vangt u samen met andere deelnemers op via een gezamenlijke spaarpot. Dit is de buffer of solidariteitsreserve
    4. Er is één beleggingsbeleid voor alle deelnemers. Van tevoren spreken we af hoe we de rendementen eerlijk verdelen over alle deelnemers
    5. Als u met pensioen gaat, dan krijgt u een uitkering die met de economie meebeweegt. Als het goed gaat, is uw uitkering hoger. Gaat het minder, dan kan uw uitkering dalen.
V
  • Vermogen

    Dit woord komt voor bij de solidaire premieregeling. Hier bouwt u samen met de andere deelnemers een gezamenlijke pot met geld op. Dit is het vermogen. Dit groeit doordat u, uw werkgever en de andere deelnemers geld inleggen voor het pensioen. Ook kan het groeien door winst op de beleggingen. Een deel van dit vermogen is voor uw eigen pensioen bedoeld. Het woord kapitaal komt hier ook wel eens voor.

  • Verwantschapsgraad

    • Eerstegraads familieleden: partner, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen.
    • Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen.
W
  • Wachtdienstpensioen

    Het aanvullende ouderdomspensioen dat verkregen wordt uit de vrijwillige opbouw van ouderdomspensioen over de wachtdiensttoeslag.

  • Wet toekomst pensioenen

    In 2019 maakten werkgevers, werknemers en de overheid nieuwe afspraken over pensioen in Nederland. Deze afspraken legden zij vast in het Pensioenakkoord. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkte deze afspraken uit in een voorstel voor een nieuwe wet. Dit is de Wet toekomst pensioenen. Deze wet gaat op 1 juli 2023 in.